Tim ‘t Hoen, psycholoog
‘Pro Justitia rapporteurs helpen de rechter een goede afweging te maken.’
Psycholoog Tim ’t Hoen vindt het werk als pro Justitia rapporteur complex en veeleisend. Maar daarin ligt tegelijkertijd de aantrekkingskracht voor hem.
‘Wat wij doen, doet er toe. Je helpt de rechter om een goede afweging te maken. Dat is in het belang van de samenleving maar uiteindelijk ook van de verdachte.’
Tijdens zijn studie psychologie komt Tim in aanraking met het forensische veld.
‘Ik had meteen belangstelling voor met name de diagnostische kant van de forensische psychologie. Daarom ben ik bij het NIFP de opleiding tot pro Justitia rapporteur gaan doen.’
Pro Justitia rapportage zit op het snijvlak van psychiatrie en recht, vertelt Tim, en dat is wat het vak zo interessant maakt. ‘De rechter wil vooral duidelijkheid, handvatten voor een oordeel. Maar in de geesteswetenschap is niet alles zo klip en klaar. Als iemand een been heeft gebroken, dan zie je dat op de röntgenfoto. Daar is geen discussie over mogelijk. De menselijke geest werkt minder eenduidig. Als rapporteur moet je stevig in je schoenen staan om naar de nuances te blijven kijken én toch een goed advies te kunnen geven waar een rechter iets mee kan.’
Met de rapportages zijn meerdere, uiteenlopende belangen gemoeid. Voor betrokken partijen is de gewenste uitkomst zelden hetzelfde. ‘Je hebt de verdachte zelf, diens advocaat, de officier en natuurlijk de rechter. Je moet je door die verschillende belangen niet laten beïnvloeden, maar het is wel goed je er bewust van te zijn.
Intervisie helpt
Tim geeft aan veel te hebben aan de contacten met het NIFP. ‘Met name de intervisiebijeenkomsten. Die helpen me om zaken vanuit verschillende invalshoeken te blijven bekijken, niet in de valkuil te stappen van tunnelvisie. Bij het NIFP zijn altijd collega’s om even mee te sparren, om een lastige casus mee door te spreken.’
Bedachtzamer
Naast zijn werk als rapporteur heeft Tim een eigen psychologie praktijk. Het zijn letterlijk twee werelden, maar dat maakt volgens hem juist dat deze combinatie werkt. ‘In mijn eigen praktijk komen mensen uit eigen beweging, omdat ze behandeld willen worden. Ze zijn dus per definitie gemotiveerd. De gemiddelde verdachte staat daar anders in. Die vindt dat er niets met hem aan de hand is of doet juist alsof er van alles mis is. Als rapporteur ben ik wat bedachtzamer dan als behandelend psycholoog, ik ben me er steeds van bewust dat mensen me een iets andere weergave van de werkelijkheid kunnen proberen voor te houden.’
Geen hindernis
Sommige gedragsdeskundigen die rapporteren zien op tegen de toetsingen van het NRGD. Ook voor Tim is het telkens spannend, maar het is tot nu toe heel soepel gegaan. ‘Ik heb gemerkt dat als je ontwikkelingen blijft volgen en blijft werken aan je bekwaamheid, het wel goed komt met de NRGD toetsing. Misschien is het deels geluk hoor, maar voor mij is het nooit een hindernis geweest.’