Artikel 2.3 Wet Forensische Zorg

De belangrijkste vraag van dit onderzoek is hoe officieren van justitie en rechters omgaan met rapportages van pro Justitia rapporteurs, als daarin een zorgmachtiging of een rechterlijke machtiging wordt geadviseerd.

De rechter kan een zorgmachtiging of rechterlijke machtiging afgeven wanneer iemand psychische problemen heeft die ernstig nadeel veroorzaken. Ernstig nadeel kan de betrokkene zelf of anderen raken. Door middel van verplichte zorg wordt geprobeerd het ernstig nadeel weg te nemen. In de machtiging staat welke verplichte zorg gegeven mag worden. Deze wetgeving geldt vanaf 1 januari 2020.

Artikel 2.3 Wet forensische zorg

Op basis van artikel 2.3 van de Wet forensische zorg kan de strafrechter zelf een civielrechtelijke zorgmachtiging afgeven (volgens de Wet verplichte ggz). Ook kan de strafrechter een rechterlijke machtiging afgeven (volgens de Wet zorg en dwang). Het gaat hierbij om mensen met psychische problemen, zoals een psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap. Hiernaast doet de rechter uitspraak in de strafzaak.

De rechter wordt hierover regelmatig geadviseerd door een pro Justitia rapporteur. Deze rapporteur legt uit waarom de zorgmachtiging of de rechterlijke machtiging wenselijk is. Het is aan de officier van justitie om vervolgens een traject te starten. Dit houdt onder andere in dat er een medische verklaring moet komen. De rechter beslist ten slotte of de zorgmachtiging of rechterlijke machtiging wordt afgegeven.

Huidig onderzoek

Het doel van het huidige onderzoek is om meer te weten te komen over de inzet van deze (nieuwe) adviesmogelijkheid. Daarom werden alle pro Justitia rapportages bestudeerd uit de periode van september 2020 tot en met december 2021, waarin artikel 2.3 Wet forensische zorg als mogelijkheid beschreven wordt. De gestelde privacyvoorwaarden werden in acht genomen.

Daarnaast zijn alle rechterlijke uitspraken verzameld die gedaan zijn op basis van de adviezen in deze rapporten. Daarbij werd ook onderzocht of de rechters uitspraken deden over andere mogelijkheden, zoals de tbs-maatregel. Zo wordt helder wat de officier van justitie en de rechter met het advies gedaan hebben. Specifiek wordt onderzocht of de zorgmachtiging ook wordt geadviseerd en afgegeven bij de groep verdachten die door de rechter verminderd toerekeningsvatbaar wordt geacht. Voor deze groep zijn immers combinatievonnissen mogelijk, zoals de combinatie van een zorgmachtiging en een kader van bijzondere voorwaarden. We onderzoeken hoe een dergelijke combinatie eruit zou kunnen zien.

Het huidige onderzoek levert kennis op voor het NIFP en voor pro Justitia rapporteurs. Daar leren we van.

Wie en wanneer

Onderzoekers: Merel Prinsen en Lucia Mebius
Periode onderzoek: 2020 – 2024