Wat drijft mensen met een psychiatrische stoornis er soms toe om ernstige strafbare feiten plegen? Die vraag boeit psychiater Danielle van Schie mateloos. Daarom besloot ze de opleiding tot pro Justitia-rapporteur te volgen. ‘Je gaat diep in op de inhoud.’
Beeld: © NIFP
Een stalker die zijn ex continu lastig valt en haar zelfs met de dood bedreigt. Hoe komt iemand zo ver? Vanuit die vraag doet Danielle van Schie als onafhankelijk rapporteur psychiatrisch onderzoek. Ze stelt pro Justitia-rapporten op voor de rechter, die zo een beter beeld van verdachten wil krijgen. ‘De rechter of officier van justitie doet een verzoek voor een rapportage omdat er een vermoeden is van psychiatrische problematiek. Aan mij om uit te zoeken of dat zo is, en in hoeverre die stoornis heeft doorgewerkt in het delict waarvan iemand wordt verdacht.’
Meer inhoud
Psychiater Van Schie had al ervaring opgedaan met patiënten met een ernstige psychiatrische aandoening (EPA). ‘In de reguliere ggz werd ik vaak opgeslokt door administratieve taken. Ik miste de inhoudelijke verdieping’, vertelt ze. ‘Daarom volg ik nu de opleiding tot pro Justitia-rapporteur. Die duurt gemiddeld anderhalf jaar. Naast mijn werk in het penitentiair psychiatrisch centrum (PPC) heb ik elke vrijdag een opleidingsdag. Hierin krijg ik onderwijs over wet- en regelgeving, aan welke eisen een rapport moet voldoen en zorgvuldig formuleren. Onder supervisie schrijf ik minimaal vijf rapporten. Daarbinnen is veel variatie: van een enkelvoudig psychiatrisch rapport tot een triple onderzoek waarin ook een psycholoog en een milieurapporteur verslag doen.’
Veilige locatie
Elk onderzoek begint met het bezoeken van de betrokkene. Vaak is dat in een penitentiaire inrichting (PI) of het PPC, maar ook weleens een Forensische Psychiatrische Afdeling (FPA) of Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK). ‘In sommige gevallen mag de verdachte de zitting in vrijheid afwachten’, licht Van Schie toe. ‘Bij mijn eerste rapportage was dat het geval. Dan spreek je af op een veilige locatie, bijvoorbeeld bij de reclassering. Ik spreek iedereen die ik onderzoek, minimaal drie keer. Na een kennismakingsgesprek onderzoek ik of de eventuele psychiatrische problematiek verband houdt met het plegen van het delict.’
Toerekeningsvatbaar
In het rapport draait het om drie belangrijke vragen: waarvan wordt iemand verdacht, waarom heeft hij dat wellicht gedaan en hoe is hij daartoe gekomen? Daarbij let ik ook op toerekeningsvatbaarheid: kun je iemand het ten gelaste gelegde toerekenen? Weet iemand dat zijn gedrag strafbaar is, overziet hij de gevolgen van zijn daad? Ik oordeel daar niet over, maar beschrijf alleen hoe iemand daarover denkt. Het interessante is dat je echt de diepte in kunt en uitgebreid kunt doorvragen.’
Objectief beeld
Voor een objectief en goed onderbouwd rapport praat Van Schie niet alleen met de verdachte. ‘Ik lees ook allerlei stukken, zoals verslagen van de politie, medische informatie en een uittreksel van het strafblad’, vertelt Van Schie. ‘Ook bel ik referenten; vaak familieleden of naasten.’ In het rapport dat daaruit volgt, geef ik advies aan de rechter met een onderbouwing. Dat verslag bespreek ik in een terugkoppelingsgesprek ook met de verdachte.’
Beeld: © NIFP
Dikke huid
Haar ervaring in psychiatrische diagnostiek komt in haar rol als rapporteur goed van pas. ‘Maar je moet meer vaardigheden in huis hebben’, merkt Van Schie. ‘Naast je analytische en diagnostische talenten kunnen inzetten in een juridische context, is het van belang om objectief te blijven en jouw eigen gevoelens buiten beschouwing te laten. Je opdracht is beschrijven hoe iemand is: ook als die persoon bijvoorbeeld onprettig is in het contact, of als iemand niet wil meewerken. Want ook in die gevallen maak je een rapport. Daarover gesproken: je moet het leuk vinden om te schrijven en zaken te willen uitpluizen. Verder heb je een nuchtere instelling nodig, want een dikke huid is wel aan te raden.’
Beeld: © NIFP
Veilig Nederland
Inmiddels is Van Schie bijna klaar met haar opleiding. Hoe zijn haar eerste ervaringen als rapporteur? ‘Het is even wennen aan het werk als onafhankelijk rapporteur. Want waar ik in het PPC een gedetineerde behandel om hem beter te maken, onderzoek ik in deze rol een verdachte om de rechter te adviseren over het verminderen van het recidiverisico. Dat advies kan er overigens nog steeds toe leiden dat iemand behandeling krijgt, indien de rechter dat oplegt. Als rapporteur draag je bij aan een veiliger Nederland. Het gaat tenslotte om mensen die vanuit hun psychiatrische problematiek gevaarlijk zijn geworden.’
Niet bang
Voor gevaarlijke situaties tijdens het onderzoek is Danielle van Schie niet bang. ‘Nee hoor, gevaar is in principe op elke straathoek aanwezig, en vaak juist niet op de plekken waar ik verdachten zie. Mensen krijgen vaak al medicatie, zijn meestal vrij van drank en drugs en willen soms juist ook graag hun verhaal doen. Ik kan dit werk daarom eigenlijk aan alle collega’s aanraden die overwegen om rapporteur te worden. Rapporteren maakt je beter in je vak. Je scherpt je professionele blik, verdiept je vakmanschap, en bovenal: je wordt kritischer op je diagnostiek, je vraagstelling en je verslaglegging.’