De Risicoscreener Geweld (RS-G) helpt gevangenispersoneel om gewelddadig gedrag vroegtijdig te signaleren. Promotieonderzoek van Marjam Smeekens toont aan dat het instrument betrouwbaar is én kan bijdragen aan een veiligere samenleving, binnen én buiten de gevangenis.

Beeld: © NIFP

Gewelddadig gedrag in gevangenissen – van fysieke confrontaties tot bedreigingen – heeft grote gevolgen voor personeel, medegedetineerden en de betrokken persoon zelf. Het kan leiden tot een onveilige werksfeer en leefklimaat op de afdeling. Denk bijvoorbeeld aan personeel dat door herhaalde bedreigingen angstklachten of burn-out kan ontwikkelen. Om dit te voorkomen, is het belangrijk om vroegtijdig signalen te herkennen bij wie het risico op geweld verhoogd is. Sinds 2021 gebruiken alle 25 Nederlandse gevangenissen hiervoor de Risicoscreener Geweld.

Snel en laagdrempelig instrument

De RS-G is ontwikkeld door het NIFP als alternatief voor uitgebreide risicotaxaties die veel tijd en specialistische kennis vereisen. Het instrument kan snel worden ingevuld door gevangenispersoneel. Het brengt zowel risicofactoren in kaart, zoals eerdere geweldsdelicten en middelengebruik, als beschermende factoren, zoals positieve invloeden uit het sociaal netwerk. De RS-G wordt afgenomen bij binnenkomst en op belangrijke momenten tijdens het detentietraject, zoals bij aanvragen van vrijheden.

Omdat het belangrijk is goed gevalideerde instrumenten te gebruiken in de praktijk, onderzocht Smeekens hoe betrouwbaar de inzet van RS-G is. Ze analyseerde duizenden ingevulde screenings en volgde in totaal meer dan 1.500 (ex-)gedetineerden. Daarnaast verzamelde ze de ervaringen van ruim 800 gevangenismedewerkers.

Goede voorspeller van geweld

De RS-G blijkt goed te voorspellen welke gedetineerde personen tijdens hun detentie gewelddadig gedrag vertonen. Het instrument werkt het beste wanneer het wordt ingevuld door personeel dat dagelijks contact heeft met de gedetineerde persoon. Opvallend is dat de RS-G geweld tegen personeel even goed voorspelt als geweld tegen medegedetineerden.

Ook na vrijlating blijkt de RS-G een nuttig instrument. Vooral in de eerste zes maanden na detentie blijkt het risico op gewelddadig gedrag goed voorspelbaar. Bij vrouwelijke ex-gedetineerden werkte de RS-G zelfs opvallend goed. Dit is een mooi resultaat, maar om deze uitkomst goed te kunnen verklaren is aanvullend onderzoek nodig.

Aandacht voor risico’s en kansen

Een belangrijk inzicht uit het onderzoek is dat risicobeoordeling meer is dan alleen gevaar inschatten. Door ook beschermende factoren mee te nemen, helpt de RS-G om kansen op positieve gedragsverandering te signaleren. Dat maakt het instrument niet alleen nuttig voor de veiligheid in detentie, maar ook voor succesvolle re-integratie na vrijlating.

Volgens Smeekens is het belangrijk dat de resultaten van de RS-G goed worden opgevolgd in overleg tussen disciplines, en dat er nog meer ruimte komt voor samenwerking met ketenpartners zoals gemeenten en reclassering. Een mogelijke uitbreiding is een zelfrapportageversie, zodat gedetineerde personen zelf kunnen meedenken over hun risico- en beschermende factoren.

Over de onderzoeker

Marjam Smeekens (1992) studeerde Psychologie aan de Radboud Universiteit en werkte als onderzoeker in de forensische psychiatrie. Ze voerde haar promotieonderzoek uit bij het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) en promoveerde als buitenpromovendus aan de Universiteit Leiden. Inmiddels werkt zij als onderzoeker bij de Hogeschool Utrecht.